MEDEMBLIK – Er zullen niet veel inwoners van Medemblik meer zijn die burgemeester Peters nog hebben meegemaakt, maar die hem nog wel herinneren zullen hem vooral herinneren aan zijn verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Burgemeester Peters was openlijk tegen de bezetters en NSB’ers opgestaan en riep zelfs via de plaatselijke radiocentrale ouders op om vooral ‘hun dochters te beschermen tegen de ‘moffen, want ze zullen onze vijanden blijven,’ aldus Peters in zijn radiotoespraak.
De Limburger, geboren in 1891 in Weert, begon als onderwijzer en wist zich via een baan bij het openbaar bestuur, eerst als gemeenteambtenaar en gemeentesecretaris op te werken tot burgemeester van Medemblik in 1932..
Toen burgemeester Peters zijn radiotoespraak beëindigd had kreeg hij de toorn van de lokale NSB’ers over zich heen, iets dat nog vele malen zou voorkomen omdat burgemeester Peters gedurende de oorlog niet onder tafels en stoelen schoof hoe hij over de ‘moffen’ dacht. Burgemeester Peters droeg ook altijd á publiek een oranje strik en een witte anjer als teken dat hij tegen de bezetter was.
Dat ook onder de inwoners van Medemblik NSB’er zaten bleek wel toen burgemeester Peters op 19 juni 1940 aan de gemeenteraad van Medemblik een brief stuurde met daarin zijn plan om een eenvoudig gedenkteken te willen plaatsen om de Nederlandse militairen te herdenken. Op 24 augustus 1940 werd aan de Breedstraat het Garnizoensmonument onthuld, een monument gemaakt door steenhouwer Vogelpoel. Tijdens de onthulling van het monument liet burgemeester Peters wederom van zich doen spreken door aan het einde van het zesde couplet van het Wilhelmus te zingen: ‘De tyranie verdrijven die mij mijn hert doorwondt,’ tot grote woede van de lokale NSB’ers.
Toen op 10 mei 1941 door een agent, die lid was van de plaatselijke NSB, bloemen die waren neergelegd door een inwoner van Medemblik, werden weggehaald kreeg deze agent van burgemeester Peters de opdracht om ogenblikkelijk deze bloemen weer terug te leggen, waarop de lokale NSB-commandant in woede ontstak. Hoe de burgemeester het lef had om tegen de bezetters in te gaan. Peters wist dat hij door deze actie zijn leven op het spel zette, maar dat deerde hem niet om verder te gaan met zijn verzet tegen de bezetters en de NSB’ers.
Zo stond burgemeester Peters toe dat zijn ambtenaren tijdens hun werk Nederlandse leeuwtjes, uniespeldjes en uitgezaagde geldstukken van koningin Wilhelmina op hun kleding droegen, waarvoor hij zich moest melden op het kantoor van een woedende NSB-leider in Medemblik. Maar ondanks dat zwichtte burgemeester Peters niet voor de dreigementen vanuit de NSB.
Op 27 februari 1943 schreven de burgemeesters van Blokker, Bovenkarspel, Grootebroek, Wervershoof, Westwoud en Opperdoes, onder aanvoering van burgemeester Peters een gezamenlijke brief aan de minister van Binnenlandse Zaken waarin zij protesteerden tegen het willekeurig oppakken van Joden, arbeiders en jonge mensen om gedwongen in Duitsland te gaan werken. Peters werd door de bezetter gedwongen om Duitse bevelen uit te dragen aan de inwoners van Medemblik.
Zo moest hij o.a. bekend maken dat de inwoners van Medemblik tussen 09:00 en 16:00 uur en tussen 24:00 en 04:00 uur niet buiten mochten komen om zo de vernielingen aan Wehrmacht-gebouwen tegen te gaan en om de Duitse soldaten te beschermen tegen het Medembliks verzet. De Duitsers dreigden met zware maatregelen als diegenen die zich hier schuldig aan maakten zich niet zouden melden. Burgemeester Peters kon toen niets anders doen dan deze groep inwoners op te roepen zich te melden.
Een andere smet op het blazoen van Peters was het bewaken van de telefoonkabel, die al meerdere keren onderwerp van vernielingen was geweest. Peters werd door de Duitse bezetters persoonlijk verantwoordelijk gehouden om deze kabel te bewaken, iets dat hem niet in dank werd afgenomen door de inwoners van Medemblik.
Door het steeds feller wordende verzet in Medemblik, gesteund door burgemeester Peters, besloot het Provinciale Bestuur van de provincie Noord-Holland om J. Meurs, een Medemblikker die zich had aangesloten bij de NSB. tot waarnemend burgemeester van Medemblik te maken omdat burgemeester Peters weigerde om inwoners van Medemblik aan te wijzen die loopgraven en schuttersputjes moesten graven. Op 19 april 1944 was de bezetter de tegenstand die men kreeg van burgemeester Peters zat en arresteerde de Peters en bracht hem naar het concentratiekamp in Amersfoort om vanuit daar naar St. Michielsgestel over te brengen waar hij in april 1945 arriveerde. Daarvoor werd Peters op 8 mei 1944 oneervol ontslagen als burgemeester van Medemblik. Vanuit St. Michielsgestel werd Peters samen met 71 anderen naar het Oranje Hotel in Scheveningen overgebracht.
Toen Nederland op 5 mei 1945 officieel was bevrijd van de Duitsers kwam Peters terug naar Medemblik en nam zijn plek als burgemeester van Medemblik weer in. Zijn eerste daad was het bijeenroepen van de gemeenteraad in september 1945 waarin hij vertelde over zijn 13 maanden durende gevangenschap in gevangenissen en kampen in Nederland. In oktober 1946 werd Peters herbenoemd als burgemeester van Medemblik die hij tot en met 1956 bleef vervullen.
Peters werd benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau en overleed op 76-jarige leeftijd in 1968 in Almaar, en is voor veel Medemblikkers tot op de dag van vandaag een held, die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog danig liet gelden tegen de bezetters en de NSB.
Na de oorlog werden de NSB’ers van Medemblik overgebracht naar de gevangenis in Hoorn, nadat zij eerst in Medemblik publiekelijk aan de schandpaal waren genageld. In West-Friesland was ongeveer 5% lid van de NSB of van de Nederlandse Landwacht..
Met dank aan Rodi Media en J. Zwaan.