ONDERDIJK – Men zou haast vergeten dat dodenherdenking en bevrijdingsdag binnenkort plaatsvinden. Dat er geen bijeenkomsten zijn, wil niet zeggen dat men niet herdenkt of stilstaat bij 75 jaar bevrijding. Trudy Grooteman-Leger schreef in 1995, Nederland was toen vijftig jaar bevrijd, haar verhaal over haar onderduikperiode tijdens de Tweede Wereldoorlog. Trudy overleed in 2006 en schreef haar herinneringen op, zodat men niet vergeet wat er in die tijd heeft afgespeeld. Laten we dus even stilstaan bij deze o zo belangrijke dagen.
Mijn naam is Trudy Grooteman-Leger, bij velen ben ik wel bekend. Ik ben geboren in 1936 in Amsterdam als een Joods meisje. Toen ik 6 jaar werd moest ik, net als alle andere Joodse mensen, met de Davidsster op de revers van mijn jasje lopen. Er waren steeds razzia’s in de stad, maar daar kan ik me niet zoveel van herinneren. Wel weet ik dat mijn vader tegen me zei: “Als er soldaten komen in huis, dan moet jij achter die grote canapé gaan zitten en je muisstil houden”. En de soldaten kwamen en mijn vader werd voor mijn ogen weggehaald en ik bleef alleen achter in het huis. Vader had wel gezegd dat ik naar een tante moest gaan als alles weer veilig was. Maar die tante was niet thuis, dus ben ik maar weer naar huis gegaan.
Joodse Schouwburg
Hoe lang ik alleen in huis gebleven ben, weet ik niet meer. Iemand heeft me op een gegeven moment uit huis gehaald en me gebracht naar de Joodse schouwburg. Daar zaten vele Joodse mensen te wachten op transport naar Duitsland. De kinderen zaten daar apart. Vandaar uit is het verzet in beweging gekomen. Mensen van het verzet hebben één of meerdere bewakers omgekocht en zo ben ik uit de schouwburg gehaald en op de trein gezet naar Hoorn. Daar stond een dame, eigenlijk nog maar een meisje, mij op te wachten en mocht ik mee achter op de fiets (antiplof) naar Spierdijk. Daar woonden haar ouders, de familie Bijman. Daar werd ik liefdevol opgenomen in het gezin, tezamen met nog een Joods jongetje dat daar al eerder was gekomen.
Huiszoeking
We gingen met de kinderen naar school en dachten dat we veilig waren. Maar op een dag dat wij bij een buurman op het land op de hooiwagen zaten, was er bij de familie Bijman een huiszoeking. De kinderen brachten brood naar ons en dat moesten we op het land opeten. Als het weer veilig was zouden ze ons weer ophalen. Maar zo kon het natuurlijk niet doorgaan, het werd voor de familie Bijman veel te riskant. Dus werd er een ander adres gezocht.
Ander adres
Ik kon terecht bij een collega van een van de meisjes Bijman in Hoorn. Slechts drie weken ben ik daar geweest. Elke dag liepen daar de Duitse soldaten langs, dus ik mocht helemaal niet naar buiten toe. Maar waar moest ik dan naar toe? Toch maar weer terug naar Spierdijk. Heerlijk vond ik dat, want toen kon ik weer met de kinderen spelen. Maar veilig was het er niet. Komt tijd – komt raad. Ze vonden een gezin in Zwaag waar ik mocht komen. Een weduwe, mevrouw Kraakman met drie zonen. Drie maanden mocht ik daar blijven, toen werd het ook daar gevaarlijk. Waar nu weer naar toe? Weer terug naar Spierdijk. Het was eigenlijk levensgevaarlijk, maar ze wilden me niet aan mijn lot overlaten.
Onderdijk
De buren wisten raad. Misschien wilde een tante in Onderdijk mij wel hebben. Ze namen me mee achter op de fiets en reden in ongeveer anderhalf uur naar Onderdijk. Mijn haren en wenkbrauwen werden gebleekt, want dat viel teveel op. Maar bij de oom en tante, Jan Mol en Sijtje Bakker, was er pas een onderduiker opgepakt, dus ze durfden het eigenlijk niet zo goed aan. Maar na veel aandringen gingen ze toch akkoord, omdat er zo gauw geen ander adres te vinden was. Ook in Onderdijk ging ik met de kinderen naar school en kreeg ik al gauw vriendinnen. Wat voelde ik me daar veilig en gelukkig.
Katholiek worden
Na de oorlog kreeg ik van het Rode Kruis bericht dat er bijna geen familie meer over was. Ook mijn moeder en mijn zusje van anderhalf jaar oud waren vermoord door de Duitsers. Allemaal omgekomen in de gaskamers. Van mijn vaders kant was er niemand meer. Er was nog een oma, een tante en oom van moeders kant. Via de kinderbescherming, en ook omdat mijn oma te oud was om voor mij te zorgen en mij op te voeden, mocht ik in Onderdijk bij oom Jan en tante Sijtje blijven wonen. Ook vond mijn oma het goed dat ik katholiek wilde worden. Dit gebeurde ten aanschouwe van de hele parochie Onderdijk. Hier heb ik ook mijn man Teun leren kennen en ben ik getrouwd. We kregen samen vijf kinderen, twee meisjes en drie jongens.
Nederlandse helden
Wat is er in de oorlog veel goeds gedaan door mensen, voor mensen en kinderen. Heel wat keren met gevaar voor eigen leven. Zelf heb ik dit aan de lijve ondervonden. Ik kan daar dan ook niet dankbaar genoeg voor zijn.
Trudy, die eigenlijk Dolly heette, maar dat werd raar gevonden in het dorp, heeft niet alleen de oorlog overleefd, maar ook het leven doorgegeven aan vijf kinderen, negen kleinkinderen en inmiddels twee achterkleinkinderen.
Omdat Trudy haar verhaal heeft gedeeld met anderen, kunnen mensen misschien lichtelijk een beeld vormen hoe het er in de Tweede Wereldoorlog aan toe ging. Veel West-Friezen hebben geleden onder erbarmelijke omstandigheden, waar velen onder ons geen idee van hebben. Laten wij 4 en 5 mei stilstaan bij degene die hun leven hebben gegeven voor de vrijheid, waar wij al 75 jaar van kunnen genieten.
Bron: familie Grooteman en stichting Oud Onderdijk.
Via mediapartner: Rodi Media