MEDEMBLIK – De gemeentelijke Werkgroep Toegankelijkheid Medemblik is van mening dat voor de gemeente Medemblik voor mensen met een lichamelijke beperking niet goed toegankelijk is. Ze ervaren ook minder mogelijkheden om hun leven in te richten zoals zij dat zelf willen.
Gerrit van Keulen, coördinator van de werkgroep schrijft in een brief aan het college en de gemeenteraad: “Van een samenleving waaraan iedereen ‘op voet van gelijkheid’ kan deelnemen, is dan ook nog geen sprake, terwijl Nederland zich hier met de ratificatie van het VN-verdrag Handicap in 2016 wel aan committeerde. De oorzaken liggen niet alleen in de fysieke toegankelijkheid van publieke plekken, maar ook in vooroordelen en de manier waarop mensen behandeld worden. Verder spelen hulpmiddelen en financiële middelen een belangrijke rol. Hier ligt niet alleen een taak voor de (lokale) overheid en publieke organisaties, maar ook voor bedrijfsleven, verenigingen en de samenleving als geheel. Dit blijkt uit de SCP-publicatie Lang niet toegankelijk. Ervaringen van Nederlanders met een lichamelijke beperking als spiegel van de samenleving.”
Veel verschil in toegankelijkheid
Volgens van Keulen zijn supermarkten, overheidsgebouwen en online plekken vaak praktisch goed toegankelijk maar zijn daarentegen sportclubs, horecagelegenheden en kleine winkels vaak niet goed toegankelijk voor mensen met een lichamelijke beperking. Vaak zijn deze te krap en te weinig gericht op toegankelijkheid. “Ook de openbare ruimte is niet goed toegankelijk omdat wisselende obstakels zorgen voor onvoorspelbaarheid en (een gevoel van) onveiligheid. Vooral in binnensteden zijn stoepen en pleinen moeilijk begaanbaar door historische bestrating en drukte. Naast fysieke barrières, zijn ook mensen van cruciale betekenis voor toegankelijke plekken.”
Mensen met lichamelijke beperkingen onbewust uitgesloten
In de openbare ruimte en/of horecagelegenheden krijgen mensen met een lichamelijke beperking vaak te maken met een niet prettige behandeling, dit uit zich o.a. met starende blikken, respectloze opmerkingen of vragen en zelfs schelden. Van Keulen zegt: “Deze vormen van uitsluiting lijken vaak onbedoeld en voort te komen uit vooroordelen en ongemak. Ook van medewerkers, bijvoorbeeld van winkels, theaters en sportscholen, is de bejegening niet altijd plezierig of correct. Geïnterviewden geven aan dat ze genegeerd worden, neerbuigend worden toegesproken of weinig bereidheid ervaren tot het doen van aanpassingen. Hier speelt weinig bewustzijn van het recht op gelijkwaardige deelname een rol.”
“Op het oog kleine hindernissen hebben vaak grote sociale gevolgen bij het bezoek aan plekken. Het beperkte aantal rolstoelplaatsen in theaters bijvoorbeeld, betekent niet alleen vroeg boeken, maar vaak ook dat bezoekers niet bij hun gezelschap kunnen zitten. Bovendien betekent slechte toegankelijkheid dat de beperking meer opvalt en dat mensen afhankelijk zijn van anderen voor hulp, wat de persoon met de beperking in een ongelijkwaardige positie brengt. Als gevolg van ontoegankelijkheid verrichten mensen met een lichamelijke beperking veel extra werk, om activiteiten voor te bereiden en te ondernemen. Ook verrichten ze veel emotioneel werk. Het wegnemen van vooroordelen, incasseren van uitsluiting en het opkomen voor jezelf kost energie en gaat gepaard met gevoelens van frustratie en ongelijkwaardigheid.” aldus Van Keulen.
Van Keulen wijst op het VN-verdrag Handicap van Kracht. Met dit verdrag kwam er meer aandacht voor toegankelijkheid en werden er vaker ervaringsdeskundigen bij betrokken. Van Keulen: “Of de toegankelijkheid van het publieke leven hierdoor verbeterde valt nog niet te zeggen. Daadwerkelijke verbeteringen in toegankelijkheid stranden echter nog vaak. Hierbij speelt mee dat het beleid vrijblijvend is en dat goed zicht op concrete aspecten van toegankelijkheid ontbreekt. Ook zijn er ontwikkelingen die negatief kunnen uitpakken, zoals het autoluw maken van binnensteden en de opkomst van deelscooters.”
Gelijkwaardige deelname
In de brief aan het college en gemeenteraad van Medemblik wijst Gerrit van Keulen ook op de gelijkwaardige deelname bij de toegankelijkheid van publieke plekken. “Gelijkwaardige deelname is daarbij niet alleen afhankelijk bij de toegankelijkheid van publieke plekken. Veel deelnemers hebben weinig financiële middelen, omdat zij weinig inkomsten hebben en extra kosten maken. Ook het lang wachten op, of niet verkrijgen van passende hulp- en vervoersmiddelen vormen belemmeringen. Het contact met uitvoeringsorganisaties bij het aanvragen van hulpmiddelen, aanpassingen en uitkeringen, ervaren geïnterviewden als zeer moeizaam,” aldus Gerrit van Keulen.