MEDEMBLIK – Na 20 jaar nam Bert Steeman onlangs afscheid van zijn functie als jongerenwerker. Een nieuw tijdperk breekt aan. Uiteraard wél tussen de jongeren want Bert doet geen jongerenwerk, Bert ís jongerenwerk. We spraken hem op de valreep van 2019.
Soms lijkt een levensloop voorbestemd. Ook als lange tijd niet duidelijk is waar de loop der dingen je heen leidt. Bert Steeman (67) ontdekte pas op latere leeftijd wat zijn bestemming is: jongerenwerk.
Ziektewet
Door een geboorteafwijking moest Bert op zijn 15e een heupoperatie ondergaan. Na een lang hersteltraject ging hij aan de slag als fietsenmaker. Hij werkte met plezier, maar het zware lichamelijke werk eiste zijn tol. Hij raakte in de ziektewet en werd voor 70% afgekeurd. ‘Ik baalde als een stekker, wilde gráág aan het werk. Maar ik kon niet terug naar mijn oude functie en had geen papieren voor iets anders.’
Conciërge
Na jaren thuis, greep bij de unieke kans om conciërge te worden op diverse basisscholen in Medemblik. Zijn natuurlijke overwicht, gemoedelijke omgang met kinderen én spitsvondigheid, maakten de weg vrij naar het jongerenwerk.
‘In die tijd haalde ik de post bij de bode op het gemeentehuis, toen nog aan het einde van de Nieuwstraat. Hij vertelde over de troep die de jeugd op de trappen achterliet. Dat bracht me op een idee. Ik reed ‘s avonds met de auto het terrein op en maakte een praatje met die jongeren. Ik kende ze al van de basisschool, dat maakte het contact meteen eenvoudig. Ze waren van goede wil en ik maakte afspraken met ze over het opruimen en regelde vuilnisbakken via gemeentewerken. Zo hielpen we elkaar.
Vanaf dat moment reed ik ’s avonds vaak een rondje door de binnenstad, maakte her en der een praatje en hield zo een oogje in het zeil. De gemeente merkte dat de criminaliteit terugliep.
Zonder papieren
Ondertussen zocht de gemeente een plek voor een jongerencentrum in Medemblik. Ik opperde de oude Muiter; tribune eruit, dichtmaken en voila, we hadden een mooie ruimte van 46 vierkante meter. De gemeente stelde een jongerenwerkster aan en ook ik was vaak aanwezig. De jongeren vonden het gezellig als ik er was. Ze vroegen me of ik jongerenwerker wilde worden. Ik dacht dat ik daar nooit voor in aanmerking zou komen. Tot mijn verbazing vond ook de gemeente mij de ideale kandidaat. Dat ik geen papieren had, was geen probleem.’
Op het lijf geschreven
Vanaf 1999 was Bert officieel jongerenwerker, maar in feite vervulde hij de rol al jaren. Bert deed geen jongerenwerk, hij ís jongerenwerk. Zo’n 11 jaar deed Bert elke avond zijn ronde door Medemblik, Onderdijk, Wervershoof, Andijk, Midwoud en Nibbixwoud. Iedereen kende hem en had ontzag voor hem.
‘Het ging me zo verrekte makkelijk af. Ik kan me heel goed verplaatsen in de belevingswereld van kinderen en jongeren. Probeer de gedachten te lezen van degene met wie ik praat. Ik kwam altijd op onverwachte momenten en bij rottigheid werd ik opgeroepen om heen te gaan. Dan ging ik in gesprek met die gasten. Negen van de tien keer kreeg ik ze rustig. De melding dat anders de politie erbij zou komen, was vaak al voldoende.
Waarschuwingen en schouderklopjes
Jongeren hebben behoefte aan duidelijkheid en grenzen. Die kon ik ze geven. Zonder boos te worden of mijn stem te verheffen. Dan zei ik: ik ben gewoon jij en je en ik sta niet boven jullie. Dat haalde alle kou uit de lucht. Daarna kon ik ze goed uitleggen waarom dingen niet of juist wel mogen. Een geintje uithalen is leuk, maar je vernielt geen spullen van een ander. En als je het nu verkloot, achtervolgt het je tot je 80 bent. Dat maakte wel indruk. Naast een waarschuwing, gaf ik ook vaak een schouderklopje. Er gaat ook veel goed, dat mag ook gezegd worden.’
Grenzen, kaders en verhaaltjes
‘Grensoverschrijdend gedrag is heel normaal’, vertelt Bert. ‘Het zit in de mens om dingen te willen uitproberen. Kijken hoe ver je kunt gaan. Daar is ook niks mis mee, maar het maakt grenzen en kaders zo belangrijk. Vaak zijn jongeren zich er niet van bewust dat ze iets verkeerd doen. De kunst is je dan in hen te verplaatsen en hen te leren zich in anderen te verplaatsen. Dat doe ik vaak met een verhaaltje waar zij zichzelf in kunnen herkennen. Zo liet een groep jongeren steeds lege blikjes achter in een zandbak op een schoolplein. Dan vroeg ik ze wat ze er van zouden vinden als hun kleine broertje of zusje daarmee zou spelen en zich zou snijden aan de scherpe randjes van de opening. Ik zag ze schrikken. Daar hadden ze helemaal niet bij stilgestaan. Het geven van zo’n voorbeeld werkt veel beter dan boos worden en dingen verbieden.’
Wijkteam
De laatste 10 jaar maakte Bert, samen met maatschappelijk werk en de kinderbescherming, deel uit van Wijkteam Oost en Midden West-Friesland.
Als hij vermoedde dat een kind echt in de problemen zat, ging hij op huisbezoek en sprak hij met de school. Daarna speelde hij het door naar specialisten binnen het team; mensen met de juiste kennis. Maar hij bleef monitoren of het wel goed ging met het kind.
‘Ik vroeg me vaak af waar het nu precies fout gaat. Veel kinderen én hun ouders kende ik al van de basisschool. Ik groeide gewoon met hen mee. Dat gaf me veel inzicht in het karakter en de thuissituatie. Ik stimuleerde ouders ook altijd om zelf regels te maken. We moeten het samen doen.’
Steun en vrijheid
Twintig jaar was Bert hét gezicht van jongerenwerk West-Friesland. Daarnaast was hij regelmatig verkeersregelaar bij evenementen. Hij werkte officieel 36 uur per week, maar was zo’n 70 tot 80 uur in touw. ‘Ik heb het nooit als werk gezien., het hoort gewoon bij me. Thuis wisten ze heel goed dat dit mijn ding is. We gingen zelden op vakantie, dat zou voelen alsof ik mijn jongens in de steek liet. Dat was minder leuk voor mijn gezin, maar mijn vrouw Corrie en mijn kinderen hebben me altijd gesteund. En ook voor de gemeente heb ik niets anders dan lof. Zij gaven me zo veel vrijheid. Daar ben ik heel dankbaar voor. Ik wilde nog helemaal niet stoppen, maar na twee verlenging is het klaar.’
Vrijwilligerswerk
Op de 11e van de 11e legde Bert zijn functie neer. Een dag later meldde hij zich aan als vrijwilliger bij het jongerencentrum in Medemblik. In 2020 gaat hij ook aan de slag in Andijk. Zijn tijd in vaste dienst zit erop, zijn tijd als vertrouwenspersoon voor jongeren duurt onverminderd voort. Zijn inzet voor de gemeenschap is van onschatbare waarde. Een waarde die vooral door de bescheiden Bert zelf nogal eens wordt onderschat. Overweldigd door de aanwezigheid van burgemeester en wethouders tijdens zijn afscheid en alle aandacht van de pers, neemt hij schoorvoetend alle erkenning in ontvangst. Het dringt langzaam tot hem door dat wat voor hem zo gewoon is, voor zo veel anderen heel bijzonder is geweest. De mens Bert en zijn helpende hart van goud.
En dat hart blijft hij volgen.
Bert: ‘Ik ben nog lang niet klaar en nog lang niet oud. De omgang met jongeren houdt je jong. En ik ben vast van plan dat nog lang te blijven.’