MEDEMBLIK – De vogels wisten het al, maar nu wij ook. Overal zie je ze met duizenden tegelijk opvliegen richting een nieuwe woonstek, vliegende mieren. Het blijft een prachtig gezicht hoe deze kleine diertjes slaafs achter de koningin aanvliegen op zoek naar een nieuw onderkomen om daar weer leger op te bouwen.
Wat velen niet weten is dat de mier samen met de bij en de wesp behoord tot de orde der Vliesvleugelen alleen krijgen mieren hun 2 paar vleugels pas als het tijd is om het nest te verlaten.
Hoewel mieren lopend ook grote afstanden kunnen afleggen, vindt hun verspreiding dus vooral via de lucht plaats. Zo ontstaan de nesten op de meest onverwachte plaatsen, zoals bijvoorbeeld in een bloembak op het balkon 10-hoog. Hebben we op dezelfde verdieping een mierennest binnenshuis, dan is de kans groot dat we met geïmporteerde mieren van doen hebben.
Uitzonderingen: mannetjes zonder vleugels
Sommige mierensoorten parasiteren op andere: de koningin dringt na het uitvliegen een nest van een andere soort binnen, doodt de koningin van dat nest en laat haar eieren en broed verzorgen door de werksters van de gastheersoort (sociaal-parasitisme). Bij de meeste soorten produceren de parasiterende koninginnen ook zelf werksters, zodat het nest langzamerhand wordt overgenomen door deze werksters. De woekermier, een sociaal-parasitaire mier die ook in Nederland voorkomt, is echter zo ver gespecialiseerd dat de koningin geen eigen werksters produceert maar uitsluitend nieuwe koninginnen en mannetjes. Tot een echte bruidsvlucht komen ze niet: de mannetjes zijn vleugelloos en paren met de jonge koninginnen in het nest, waarna de jonge koninginnen uitvliegen en op zoek gaan naar een nieuw nest om binnen te dringen.
Bij een bruidsvlucht is de kans aanwezig dat sommige koninginnen geen mannetje tegenkomen. De tactiek van de woekermier zorgt er voor dat zo veel mogelijk van de jonge koninginnen worden bevrucht. Dit is van belang voor de overleving van de soort, omdat de moederkoningin maar weinig tijd heeft om zich voort te planten. Het nest waarop ze parasiteert sterft binnen twee tot drie jaar uit en ze produceert immers geen eigen werksters. Het is dus zaak om zo veel mogelijk bevruchte koninginnen op weg te sturen.(Bron: Natuurinformatie)
[signoff]
Reageer