MEDEMBLIK – Van de ongeveer 260.000 mensen met dementie wonen er ongeveer 620 in de gemeente Medemblik. Berekeningen gaan er vanuit dat dit aantal over 20 jaar is verdriedubbeld naar ruim 1800 mensen met dementie. Deze mensen wonen gemiddeld nog 8 tot 10 jaar thuis na de diagnose dementie en in deze periode ligt ook de uitdaging voor de gemeente Medemblik op het gebied van passende zorg. De gemeente is verantwoordelijk voor zorgvoorzieningen die aansluiten op de zorgbehoefte van deze groep mensen.
Dementievriendelijke gemeente
Medemblik heeft zich zichzelf een doel gesteld om in 2018 een dementievriendelijke gemeente te worden, om dit te bereiken zullen er diverse acties worden gestart op het gebied van bewustwording, taboedoorbreking, komt er een behoefteonderzoek onder mensen met dementie en mantelzorgers en zal er een professionele samenwerking worden gestart. De gemeente Medemblik is zich er degelijk van bewust dat het worden van een dementievriendelijke gemeente nog maar het begin is en dat zij zich altijd moet blijven focussen op acties voor een dementievriendelijke samenleving waarbij vooral het onderwerp taboedoorbreking en bewustwording tijd zal vragen bij de mensen.
Mantelzorgers en vrijwilligers
Mantelzorgers en vrijwilligers zijn een cruciaal onderdeel in het leven van iemand met dementie. Binnen de gemeente Medemblik is er een apart beleid voor mantelzorg. De twee beleidsterreinen
Mantelzorg en Dementie werken nauw met elkaar samen. Er is op dit moment nog geen vrijwilligersbeleid in de gemeente, maar die wordt komend jaar (2018) vormgegeven. Voor dit plan van aanpak richt de gemeente Medemblik zich hoofdzakelijk op de persoon met dementie.
Plan van aanpak
In 2018 komt de gemeente Medemblik met een plan van aanpak waarin 3 thema’s komen te staan: 1. Bewustwording en taboedoorbreking, 2. Deskundigheidsbevordering en 3. onderzoek naar een zichtbaarheid van het aanbod. Maar ook zijn er 4 actieplannen opgesteld: 1. bewustwording en taboedoorbreking, 2. behoefteonderzoek onder mensen met dementie en de mantelzorgers, 3. professionele samenwerking en 4. blijven luisteren en evalueren.